Dat riep ik steeds weer als er ijs lag. Schaatsen, ‘dat moet ik echt niet meer willen’, zei ik vorige week nog tegen een vriendin.
Als kind heb ik best veel geschaatst. Op mijn kunstschaatsjes de Molentocht schaatsen, samen met mijn grote nicht. Of urenlang (voor mijn gevoel dan) hangen op de ijsbaan, soms een rondje schaatsend, verder gezellig kletsend. Ook meegedaan met schoolschaatsen, een winter lang met de bus naar Alkmaar en daar op doorlopertjes ‘het echte schaatsen’ leren. De kunstschaatsen lokten toch meer, vooral door de kortere ijzers en de punten waarmee je kon afzetten.
Maar na vele enkelblessures en rugproblemen durfde ik het niet meer. Wel nog een paar keer geprobeerd, maar óf mijn enkels klapten toch te veel om óf de angst te vallen op het harde ijs overheerste.
Toch was ik deze week meerdere malen jaloers op iedereen die het wél kon, die wel kon genieten van lange tochten over het ijs, met prachtige uitzichten over de Nederlandse polders…
Gisteren gingen mijn man en de kinderen schaatsen op het Uitgeestermeer. Dát was echt lang geleden, dat we op ‘ons meer’ konden schaatsen. Ik ging dus toch maar wel mee, voor ‘het gevoel’, om mijn kinderen te zien schaatsen. Toen zij na een lange ronde over het hele meer terugkwamen, vond mijn dochter het wel genoeg. Omdat het bij mij toch wel erg kriebelde én omdat mijn zoon zei dat ik het dan toch gewoon kon proberen, heb ik de schaatsen van mijn dochter aan gedaan. Met hoge schoen, maar ook… noren…
De eerste glijbewegingen waren erg onwennig, angstig, met de arm van mijn man als houvast. Na een paar minuten probeerde ik het even los, wat eigenlijk ook wel ging. Uiteindelijk ben ik alleen terug geschaatst naar mijn dochter en samen gingen we terug naar de kant, zij op mijn schoenen en ik op haar schaatsen. Eerst heb ik nog een stuk over goed ijs zelf gegleden en daarna ‘gekluund’ over een stuk slecht ijs. Moe, met het angstzweet op mijn rug, maar heel trots bereikte ik de kant. Het was me gelukt!
Veel jongeren die ik begeleid lopen tegen dezelfde overtuigingen aan: ‘dat kan ik echt niet hoor’. De stappen die ik gisteren gezet heb, kostten mij veel lef en ik vond het stiekem ook doodeng. Ditzelfde gevoel krijgen deze jongeren als ze iets moeten doen waar ze niet goed in zijn. Toch loont het enorm om op dat moment door te zetten, heb ik gisteren mogen ervaren. Misschien moeten we op zoek naar andere manieren om het te doen, of in kleinere stapjes te oefenen, maar uiteindelijk kunnen ook zij dan ervaren hoe het is om iets te kunnen waarvan je dacht dat je dat nooit (meer) zou kunnen!
Recente reacties