Dolores Leeuwin (o.a. bekend van Het Klokhuis) is, sinds ze een paar jaren geleden bij De Nationale IQ test als ‘hoogbegaafd’ uit de test kwam, op zoek naar wat hoogbegaafd zijn dan precies inhoudt, wat dit met zich meebrengt en vooral hoe je hiermee om kunt gaan. In dit interview zegt ze onder andere dat ze altijd ‘nieuwsgierig’ is. Nieuwsgierig naar mensen, naar een link met deze mensen, maar ook naar het waarom: waarom is iets zoals het is. ‘Hoezo dan?’
Dit ‘willen weten waarom iets is zoals het is’ was voor mij een van de redenen dat het vwo nooit gelukt is. Ik had gekozen voor exacte vakken, scheikunde en natuurkunde, juíst omdat ik wilde weten ‘waardoor’. Hoe komt het nu eigenlijk dat… een stof reageert op een andere stof, dat staal hard en koud aanvoelt en wol zacht en warm en dat mijn walkman het deed als ik er volle batterijen in deed? War veroorzaakt dit? Het enige wat ik moest leren waren formules. Formules die bewezen waarom iets was zoals het was. Ze vertelden niets over de oorsprong, de achterliggende gedachte.
Dit is nu juist iets waar veel hoogbegaafden behoefte aan hebben, te weten waarom/waardoor iets is zoals het is. Als ze eerst in stapjes alle afkortingen van de elementen moeten leren, of formules uit het hoofd moeten kennen, maar niet weten waarvoor die nu echt nodig zijn in de praktijk, dan kunnen ze hier niets mee. Voor hen is het noodzakelijk te weten wat ze eraan hebben, waarvoor ze het moeten leren.
Dit kun je wel bereiken door het geven van topdown onderwijs. Hierbij wordt gewerkt vanuit het geheel naar de afzonderlijke delen. Topdown denkers hebben eerst een totaaloverzicht nodig voordat ze het kleinere onderdeel kunnen plaatsen en dan ook kunnen begrijpen. Ze kunnen alleen maar iets leren, iets begrijpen, als ze inzicht krijgen in het geheel, in het doel of het kader. Hierna kunnen ze pas de kleine onderdelen, de verschillende stappen, in het geheel plaatsen en deze begrijpen.
Een voorbeeld vanuit mijn oude vakgebied: biedt de grammatica aan vanuit de logica van de zin, vanuit de structuur van de zin. Als de topdown denker deze logica doorgrondt, kan hij de oefeningen in delen maken, dus ‘wat is het onderwerp of lijdend voorwerp?’ In het onderwijs wordt dit veelal andersom aangeboden: eerst alle verschillende grammaticale functies, stap-voor-stap aanbieden en oefenen, voordat er naar de zinnen wordt gekeken. Dan zit je ondertussen al in de bovenbouw – als je het volhoudt tot daar…
Nog mooier is het als dan ook nog de samenhang tussen de verschillende vakken duidelijk wordt. Zo heb ik in verleden wel pogingen gedaan de Nederlandse literatuur te koppelen aan geschiedenis, of de grammatica aan de andere talen. De samenwerking tussen de verschillende verloopt echter veelal moeizaam doordat ieder vak zijn eigen programma heeft en dit totaal omgegooid moet worden als er meer overlap moet zijn. Helaas is hier vaak (te) weinig tijd voor in het onderwijs.
Graag help ik scholen om het onderwijs meer topdown te maken, maar ook de kinderen om om te leren gaan met het bottom-up onderwijs. Meer informatie? https://hbcoachinguitgeest.nl/ of bel of mail me!
Recente reacties