Ja, maar…

‘Ja, maar… daar heb ik geen tijd voor…’ – ‘Ja, maar… dat kan ik niet…’ – ‘Ja, maar… ik denk dat mijn methode beter werkt…’ – ‘Ja, maar… eerst moet ik nog even…’ …

Hoe vaak gebruiken we wel niet een zin die begint met ‘Ja, maar…’. Ikzelf gebruik deze zin vooral als ik eigenlijk op de crosstrainer moet: ‘Ja, maar… ik moet nog een coaching voorbereiden…’ of ‘Ja, maar… ik moet nog een blog schrijven…’.  Eigenlijk heb ik best tijd voor een half uurtje sporten, maar heb ik er helemaal geen zin in om geconfronteerd te worden met mijn slechte conditie. En zo werkt het ook vaak met de jongeren die ik coach.

Geconfronteerd te worden met iets wat je niet goed doet, of niet goed kunt, vindt eigenlijk niemand leuk. Voor hoogbegaafden is dit vaak nog een stukje lastiger, omdat ze niet vaak tegen uitdagingen aanlopen en omdat ze behoorlijk perfectionistisch kunnen zijn. Hierdoor gaan ze de uitdagingen vaak uit de weg, weten ze wel weer een excuus te bedenken om het niet te hoeven doen. Doordat hoogbegaafden vaak heel goed iets kunnen beredeneren, lijkt het alsof hun excuus ook echt zo is. Als je echter doorvraagt, blijkt er vaak een angst tot verandering onder te liggen.

Iets aan jezelf veranderen is ook erg lastig. Hún aanpak is voor hen op dat moment de enige juiste, want daar voelen ze zich prettig bij. Andere manieren moet je aanleren, daar moet je moeite voor doen. Misschien gaat het eerst zelfs even fout… Toegeven dat je iets niet op de juiste manier doet, is dus iets wat hoogbegaafden niet snel zullen doen.

Zo werkt het ook vaak met hoogbegaafde jongeren op school. Ze hebben zichzelf een manier van werken aangeleerd, die misschien op de basisschool nog wel werkte, of in de brugklas nog wel tot een voldoende resultaat leidde, maar die bij lastigere vraagstukken of meer leerwerk toch niet blijken te werken. Dan moet je dus goed kunnen reflecteren, kijken naar jezelf en naar hoe je iets aanpakt. Om daarna te kunnen bedenken hoe je iets anders moet gaan aanpakken.

En hier komen alle ‘ja, maars…’ langs. Op het moment dat ze merken dat ze wel iets zouden moeten veranderen, maar dat die nieuwe manier wellicht een behoorlijke uitdaging lijkt te zijn. Als ze dan uiteindelijk tóch een keer een nieuwe manier uitproberen, dan blijkt het meestal wel heel erg mee te vallen en uiteindelijk effectiever te werken dan hun ‘eigen’ manier.

We hebben het hier dan over metacognitie, een van de 11 executieve functies. Wederom bespreek ik een executieve functie in deze blog. Deze functies zijn namelijk, naast studievaardigheden, een van de grootste struikelblokken voor hoogbegaafde jongeren. Zoals ik een paar weken geleden ook al aangaf: als je nooit met uitdagende taken geconfronteerd wordt, wordt er ook niet snel een beroep op deze vaardigheden gedaan. Als ze dan wel een keer worden aangesproken, gaan deze jongeren in de weerstand.

Bij mijn studievaardigheidstrainingen en coachingstrajecten zullen dan ook altijd de executieve functies langskomen. De eerste stap is herkenning voor jezelf: welke zijn wel goed ontwikkeld en welke nog niet? Pas als je voor jezelf kunt toegeven dat je een bepaalde executieve vaardigheid nog niet goed beheerst én inziet hoe deze jou verder kan helpen, kun je gaan nadenken over hóe je deze vaardigheid dan zou kunnen gaan ontwikkelen.

Meer informatie over mijn trainingen of coachingstrajecten? Kijk dan even op mijn website: https://hbcoachinguitgeest.nl/.